Als het aan de Zweedse minister van Defensie Peter Hultqvist ligt, worden alle Zweedse jongeren geboren na 1999 vanaf deze zomer gemobiliseerd voor een legerdienst van elf maanden. De motieven van het neutrale Zweden lijken aannemelijk: de veiligheidssituatie, lees de Russische dreiging, is veranderd. Dus moet de militaire capaciteit omhoog. Hoe? Via een stabiele rekrutering via de dienstplicht.

In eigen land ligt de situatie enigszins anders. België is namelijk, in tegenstelling tot het neutrale Zweden, lid van de NAVO. Daardoor kunnen wij, in geval van dreiging, een beroep doen op artikel 5 van het Noord-Atlantische Verdrag. Volgens dat artikel wordt een gewapende aanval tegen één of meerdere leden beschouwd als een aanval tegen hen allen. Bijstand met het oog op veiligheid in de Noord-Atlantische regio is met andere woorden verzekerd.

Doordat Zweden een neutralere koers vaart, is het logischerwijze ook meer dan ons land op zichzelf aangewezen en klinkt een dienstplicht aannemelijk.

Dankzij de Zweedse beslissing wordt ook in België de discussie weer nieuw leven ingeblazen. En eerlijk, ook de motieven van de voorstanders klinken aannemelijk.

Onze jongeren krijgen via deze weg enkele belangrijke levenslessen mee. Bijvoorbeeld discipline (nuttig in het latere beroepsleven), hygiëne, kameraadschap en solidariteit met andere rekruten uit alle lagen van de bevolking. Dat is op zich een goede zaak en kan alleen maar aangemoedigd worden. De vraag rest of een dienstplicht het beste middel is om die essentiële levenslessen aan onze jongeren bij te brengen? Mijn antwoord is resoluut nee. Temeer omdat een afweging van verleden, heden en toekomst de nadelen van een dienstplicht blootlegt.

Lessen trekken uit het verleden

In 1992 besliste toenmalig minister van Defensie Leo Delcroix (CD&V) dat alle jonge mannen geboren in of na 1975 niet meer onder de dienstplichtwetgeving vielen. De lichting van 1994 zou op die manier de laatste generatie dienstplichtigen vormen. De voornaamste reden dat de dienstplicht destijds opgeschort werd, was het asociale en oneerlijke karakter ervan. Voor jonge vrouwen was er bijvoorbeeld geen plaats binnen het leger dienstplichtigen. Ook volgde de ene vrijstelling de andere op, om nog maar te zwijgen van de talrijke uitvluchten en zelfs fraude. Kan je een dienstplicht waarbij slechts één op de vier jongeren gemobiliseerd wordt nog rechtvaardig noemen? Ik vrees van niet.

Een bijkomende bedenking is dat in deze tijden van terreurdreiging het geen sinecure is om tienduizenden rekruten te screenen en met wapens te leren omgaan. Een grondige en bovendien broodnodige screening is zeer tijdrovend én een inbreuk op de privacy. Zo’n onderzoek weigeren als rekruut is quasi onmogelijk, aangezien we in deze hypothese van een dienstplicht spreken.

Opgeschort, niet afgeschaft

Wat veel mensen niet weten, is dat de dienstplicht opgeschort is en niet afgeschaft. Dit betekent dat de dienstplichtwetgeving niet meer van toepassing is op de post-94-generatie, maar in crisissituaties wel nog steeds uit de diepvries gehaald kan worden. Zo konden jongeren volgens het idee van voormalig minister van Defensie Pieter De Crem (CD&V) van 23 juli 2010 tot 18 oktober 2010 zich online inschrijven voor een Vrijwillige Militaire Inzet. Slechts 14 van de 35 opengestelde plaatsen werden ingevuld. Een duidelijk signaal, lijkt me.

De situatie van het leger van vandaag is lang niet meer te vergelijken met die van voor de opschorting van de legerdienst. We hebben nood aan een professioneel leger dat klein en wendbaar is, maar zeer goed uitgerust en onmiddellijk inzetbaar. Het militaire beroep is sterk geprofessionaliseerd: een jaar dienstplicht volstaat niet om de complexe tactieken en technieken aan te leren en toe te passen.

Kostenplaatje

En wat met de praktische problemen bij een herinvoering? Hoe zullen de duizenden jongeren geselecteerd worden? Wie voert die selectie uit en betekent dat geen extra druk op de huidige instelling? En heeft Defensie voldoende wapens, uniformen en kazernes? Ook wettelijk is er nog heel wat werk aan de winkel: zo is de soldij in de huidige wettekst nog steeds in Belgische franken uitgedrukt en bestaat de organisatie die ze betaalt niet meer. Het spreekt voor zich dat aan al die praktische bedenkingen ook een hoog kostenplaatje hangt.

Het herinvoeren van de dienstplicht lijkt dan ook geen goed idee. Een gemotiveerde reserve die in crisissituaties (hetzij bij dreigingsniveau 3, hetzij bij rampen) extra manschappen kan leveren, is een beter alternatief. Reservecompagnieën oprichten die bestaan uit lichte infanterie en die aangehecht kunnen worden aan de infanteriebataljons van de landcomponent van Defensie. Ook een specialistische Reserve voor onder andere de cyberdefensie en de militaire constructie vallen onder dit alternatief.