U bent hier
Limburgse kleuters scoren slechtst op nieuwe taaltest

Van alle kleuters die thuis geen Nederlands spreken, scoren de Limburgers het slechtst. “Zo blijkt uit de nieuwe taaltest die eind vorig jaar is afgenomen”, zegt Vlaams Parlementslid Karolien Grosemans (N-VA).
Sinds dit schooljaar worden kleuters in de derde klas getest op taal. De koalatoets is ontwikkeld door de KU Leuven en heeft als doel om een eventuele taalachterstand bij kleuters vast te stellen. “De test bestaat uit doe-, zoek- en kiesopdrachten waarbij de kleuters vaak niet doorhebben dat ze een test afleggen”, is de officiële uitleg. Na die test worden kleuters ingedeeld in drie kleurengroepen. “Groen als ze het Nederlands voldoende beheersen, oranje als ze extra ondersteuning nodig hebben en rood als ze intensief begeleid moeten worden.”
De test is in oktober-november van vorig jaar afgenomen bij alle kleuters geboren in 2016. Alleen anderstalige nieuwkomers moesten niet worden gescreend. De resultaten zijn voor de scholen zelf, zodat ze weten welke kinderen een taalintegratietraject moeten volgen. Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) heeft aan scholen gevraagd om hun resultaten door te sturen. “Scholen konden daar vrijwillig op ingaan”, legt Karolien Grosemans, uit die ook voorzitter is van de commissie onderwijs in het Vlaams Parlement. Uiteindelijk zijn zo de resultaten van 18 procent van de 71.371 kleuters verzameld die in aanmerking komen voor de toets. Die cijfers zijn vervolgens
geëxtrapoleerd om zo een algemeen zicht te krijgen op de taaltest. “En om te kunnen vergelijken met een volgende test. Zodat we weten of de taaltrajecten effect hebben. Als je Limburg in het algemeen bekijkt dan scoort de provincie hetzelfde als de rest van Vlaanderen. Maar als je kijkt naar de thuistaal dan zie je toch een probleemsituatie. Limburgse kleuters die thuis geen of weinig Nederlands spreken scoren zeer slecht: 35 procent van deze kleuters heeft een taaltraject nodig. Dat is het hoogst van alle provincies. Zelfs hoger dan Brussel waar 31 procent een traject moet volgen.”
West-Vlaanderen scoort het best, daar moet maar 21,8 procent van de kinderen die thuis geen Nederlands spreken een taaltraject volgen, op de tweede plaats staat Vlaams-Brabant (22,5 procent), dan volgt Oost-Vlaanderen (28,6 procent) en Antwerpen (28,8 procent). Die cijfers zijn dus voor de kinderen uit de oranje en rode groep samen. Als we alleen kijken naar rood - dus degenen die intensieve begeleiding nodig hebben - dan is Limburg ook de provincie met de slechtste cijfers. Maar liefst 10 procent van wie thuis weinig of geen Nederlands spreekt, zit in de rode groep. Brussel en Antwerpen schommelen rond 8 procent.
Mijngemeenten
Dat scholen niet verplicht worden om hun gegevens door te sturen, heeft ook te maken met de argwaan die ze nu al hebben over de centrale toetsen die nog in de maak zijn. Ze vrezen dat die resultaten gebruikt zouden worden om scholen met elkaar te vergelijken. Maar dat betekent dus ook dat je voor de koalatoets de cijfers er niet per gemeente kan uitfilteren. “In de vroegere mijngemeenten kunnen die cijfers nog hoger liggen”, vermoedt Grosemans. Uit allerlei analyses over het onderwijs in Limburg blijkt namelijk dat vooral de mijngemeenten vaak met problemen als schooluitval zitten. Dat was jaren geleden ook de aanzet om via SALK middelen vrij te maken voor het Limburgs onderwijs.
©Het Belang van Limburg - Liliana Casagrande