U bent hier
De schrik van elke school

Als voorzitter Commissie Onderwijs in het Vlaams Parlement kreeg ik de kans om een week mee te draaien met een team van de Vlaamse onderwijsinspectie en een schooldoorlichting van nabij mee te maken. Een ervaring die even spannend als boeiend was.
De nacht voor de doorlichting sliep ik erg onrustig. Wellicht al solidair met de directeur en het lerarenteam dat ons de volgende ochtend zou ontvangen.
Als ik aan de school aankom is het nog donker. Toch is er al volop leven in het gebouw. Er is speciaal een ‘inspectielokaal’ klaargemaakt: werktafels én gezelligheid, met koffie en koekjes. Maar ook twee grote kasten boordevol toetsen, cursussen, leerstof, evaluaties, protocollen en beleidsplannen. De directeur zet nog een mandje fruit neer, nerveus aan haar jurk frunnikend. “Wij zijn recent verhuisd naar een ander gebouw en we hebben twee moeilijke coronajaren achter de rug. Het inspectieteam dat komt zou nogal streng zijn.”
Bij aankomst breekt het driekoppige team meteen het ijs met een grapje. De spanning ebt een beetje weg.
In deze school ligt de focus van de doorlichting op wiskunde, Frans en burgerschap. Het schoolreglement, de website, verslagen van de vakwerkgroepen, tal van beleids- en zorgplannen en talloze mappen met documenten op Smartschool werden een week op voorhand doorgenomen om al een beeld van de school te hebben. De inspectie baant zich meteen na aankomst een weg doorheen de toetsen met allerlei berekeningen. Op basis van alle documenten en verslagen tracht men een oordeel te vellen. Worden alle eindtermen behaald? Worden activerende werkvormen ingezet? Met gekleurde klevertjes worden aandachtspunten gemarkeerd.
Daarna volgt het startgesprek met de directeur en haar rechterhand. De directeur licht de visie en missie van de school toe: wat is voor haar goed onderwijs , hoe brengt ze dit in praktijk. Het gesprek verloopt gemoedelijk en respectvol en is een echte dialoog, geen eenrichtingsverkeer. Ik voel dat de inspecteurs geroutineerd te werk gaan en gericht vragen stellen. Het team krijgt op die manier een eerste zicht op wat goed loopt en mogelijke werkpunten.
De lesobservaties en de gesprekken met de vakwerkgroepen vullen de eerste bevindingen aan. Wat zijn de lesdoelen? Hoe geeft de leerkracht instructie en hoe benutten ze de lestijd?
Het is duidelijk voor mij: onderwijsinspectie 2.0 is niet meer de rigide inspectie van jaren geleden. Er zijn nu ook rondetafelgesprekken met ouders en leerlingen. Het belang van creatief denken, persoonlijkheidsvorming, sociale vaardigheden, de sfeer, communicatie en veiligheid, het zorgbeleid …. het komt allemaal aan bod. Het brede plaatje wordt langzaam maar zeker gelegd.
’s Middags tijdens de broodjeslunch bespreken de inspecteurs onderling hun indrukken. De analyses zijn genuanceerd en voorzichtig. Bepaalde onduidelijkheden worden binnen het team verdeeld om verder uitgeklaard te worden in vraaggesprekken.
Na een week beraadslagen, klasvisitaties en diepgaande gesprekken komt de inspectie tot een advies. Ook hier weer de nodige omzichtigheid in het gesprek met de directie. Er zijn verschillende werkpunten, vooral op het vlak van kwaliteitsontwikkeling en -beleid. De directeur krijgt de verantwoordelijkheid om het eigen functioneren te evalueren. Zo neemt ze volgens het inspectieteam teveel hooi op haar vork en krijgt ze de raad minder acties te nemen maar doelgerichter te werken. Het gesprek is kritisch, maar vooral bemoedigend.
Het is duidelijk. Het parcours en het bezoek hebben niet de bedoeling de school af te rekenen op tekorten, maar eerder de directie de weg richting verbetering te wijzen. Finaal uiteraard met de bedoeling te zorgen voor een efficiënte en motiverende organisatie, een gemotiveerd lerarenteam en excellent onderwijs.