U bent hier
Genkenaar getuigt over ervaringen bij Special Forces
KEERBERGEN - In het boek Mijn onzichtbare vijand getuigt geboren en getogen Genkenaar Steven Gelders over zijn extreme ervaringen als paracommando en Special Force tijdens buitenlandse operaties in de jaren '90. Gelders noch Defensie hadden in de gaten dat er zoiets bestaat als traumatiserende ervaringen wanneer militairen opereren in conflictzones. Nu pas beseft Gelders waarom hij al jaren midden in de nacht, badend in het zweet, wakker schiet. Waarom hij plots woedeaanvallen krijgt. Waarom hij overal gevaar ziet. Zijn zwarte beest heet Post Traumatisch Stress Syndroom. "Als ik een boodschap heb voor het leger, dan deze: help militairen die terugkeren uit zware operaties met decompresseren. Het is nodig."
Steven Gelders weet nog maar enkele jaren dat hij lijdt aan het Post Traumatisch Stress Syndroom. "Ik wist van niks. Tot ik gecrasht ben in 2010. Tot ik hulp ben gaan zoeken. Toen ik drie jaar geleden een eerste keer bij een therapeut mijn verhaal deed, ging ik er helemaal onderdoor. Ik was niet eens meer in staat naar huis te rijden. En nu doe ik interviews en kan ik vertellen over die zware periode in mijn leven zonder dat de haren recht op mijn armen komen te staan of ik overmand word door emoties. Een bewijs dat erover praten en de therapie mij helpen."
Kogels en kerosine
Steven Gelders, nu 45, heeft in de jaren '90 zes missies gedaan in Afrika: Zaïre, Somalië, Rwanda, Burundi. Zijn ervaringen zijn extreem. Ook als paracommando. Maar als hij in 1995 toetreedt tot de Special Forces - een van de meest veeleisende jobs binnen het Belgische leger met vooruitgeschoven inlichtingenwerk, close combat, beveiliging en sabotage - wordt het hallucinant.
Zoals die nacht in april 1997 in Lubumbashi. "De troepen van Kabila waren tot aan de stadsrand genaderd. Intussen hadden we de informatie dat de militairen van Mobutu zich terugtrokken op de luchthaven. Ze eisten kerosine om te kunnen vluchten. Zo niet zouden ze de stad bestoken met raketten. Samen met een collega reed ik in een jeep naar kerosinetanks midden in de sloppenwijken. Geen chauffeurs. Wel paniek en chaos. En overal fluitende kogels en mortiervuur."
"Toch hebben we een chauffeur gevonden en zijn we in absolute duisternis naar de luchthaven gereden. Wij voorop omdat de lichten van de vrachtwagen het niet deden. Acht kilometer die precies uren duurden. Die van Mobutu zijn uiteindelijk deels met kerosine in hun Boeings kunnen opstijgen. Anderen waren al de brousse ingevlucht. Maar ze hebben de stad niet bestookt met raketten."
Somalië
"Achteraf besef ik dat het in 1993 moet begonnen zijn. Toen ik nog met de para's van Diest in Somalië was. In Kismayo, nu 21 jaar geleden. We werden er onophoudelijk geconfronteerd met onderling geweld. En met geweld tegen ons. De stad was in handen van een bende. Een andere bende probeerde de zaak over te nemen. En wij moesten voor veiligheid zorgen. Overdag slingerden kinderen stenen naar ons, 's nachts schoten hun vaders naar ons. En het was stikdonker. Ze waren onzichtbaar en wij hadden geen infraroodkijkers."
"Op een dag zien we na granaatontploffingen een grote menigte op ons toestappen. We dachten aan een aanval. Maar dichterbij zagen we vrouwen, kinderen. De eerste rij waren moeders met gewonde kinderen in hun armen. Opengescheurde kinderen. Kinderen met klaplongen. Mannen hadden granaten tussen spelende kinderen gegooid. Er was geen ziekenhuis in de stad. Ze smeekten of we konden helpen. We hebben die kinderen vastgenomen, in de jeep gelegd. En nog vier op de motorkap. Zo zijn we naar een post van Artsen zonder Grenzen gereden."
"Die kinderen vergeet ik nooit. Soms schiet ik er nog wakker van. Vaak duiken mijn eigen kinderen in m'n dromen op, Floor en Hanne. Waarbij mijn kinderen in handen zijn van de vijand. En ik wil hen grijpen, hen redden, maar kan ze net niet te pakken krijgen."
"Tu peux choisir"
"Bij mijn eerste opdracht in Zaïre werkten we vaak voor iemand van de Belgische ambassade die veel invloed had. In mijn boek noem ik hem Pieters. Op een dag reed hij met ons de sloppenwijken van Kinshasa in. Het was al donker. Hij stopte voor een hutje en riep iets in het Swahili. Een oude man kwam buiten, ze babbelden even. Die bejaarde man zette zes houten kistjes klaar en schreeuwde iets. Zes meisjes kwamen naar buiten. Tussen zes en twaalf jaar. Tu peux choisir, zei Pieters. M'n collega en ik bekeken elkaar. Pieters zag onze verbijstering en liet de kinderen meteen weer binnengaan. Hij wilde ons op zijn hand krijgen, maar had net het tegenovergestelde bereikt."
"Twee weken eerder had ik nog als scoutsleider activiteiten en spelletjes in de bossen gedaan met de welpen van Genk-centrum en dan dit. Dat was pure Dutroux. Neen, dat was erger dan Dutroux."
Mannenwereld
Zo staat Mijn onzichtbare vijand vol oorlogsverhalen. Ervaringen die bij Steven hun tol zullen eisen door een snelle opeenvolging van opdrachten. "Maar ik besefte het niet. Het is een mannenwereld. Je kan daarin niet functioneren als je niet een klein beetje macho bent. Je moet je emoties onder controle houden. Anders kan je je opdracht niet uitvoeren. Dat is de sterkte van de para's. En nog veel meer bij de Special Forces. Waar je nog veel meer in extreme situaties terechtkomt."
"Ik verwijt het leger niet dat ik een Post Traumatisch Stress Syndroom heb opgelopen. Als militair, en zeker als Special Force, heb ik gekozen voor dat werk. Ik was er ook voor getraind. En goed opgeleid. Ik wilde in operatie gaan. Ik wilde mijn grenzen verleggen. Tot ik mezelf tegenkwam."
"Was het een taboe? Ik weet het niet. Ik kan enkel voor mezelf spreken. Maar er werd niet over gepraat. De missies werden ook nooit geëvalueerd. Wat hadden we goed gedaan? Wat kon beter? Zo'n gesprekken gebeurden nooit. Eigenlijk rolden we van de ene operatie in de andere. Zeker bij de Special Forces."
"Thuiskomen was vaak vreemd. Ik herinner me dat mijn moeder me kwam halen in Melsbroek en dat ik op de terugweg de klink van de autodeur met beide handen bleef vasthouden. Alsof ik nog in Somalië rondreed. Bijna thuis zag ik op Place Misère in Genk geen kat op straat. Normaal om acht uur 's morgens, maar ik raakte in paniek. Ik vond dat verdacht. Want in Afrika waren de straten altijd vol mensen. Ik kon die knop niet afzetten. Voor mij bleef de oorlog precies duren. Het heeft lang geduurd eer ik me dat realiseerde."
Overreageren
Steven deed 'raar' met momenten. "Zoals die nieuwjaarsavond. Ik zie Floor op een bijzettafeltje staan en zeg: Ga daar vanaf, meisje. Op dat moment springt ze. En ik zie haar al met haar hoofdje op de stenen vloer vallen, het bloed al spatten. Ik schreeuw en raak in paniek. Terwijl ze gewoon met haar voetjes op de grond was gekomen. Ik zag dingen die niet werkelijk gebeurden. En iedereen bekijkt u dan. En niemand begrijpt u. Ik was volledig weggeweest."
"Ik heb in het verkeer mensen achtervolgd omdat ze gevaarlijk reden terwijl mijn kinderen in de auto zaten. Dan voelde ik me bedreigd en schakelde over naar oorlogsmodus. Met het gevolg dat ik andere chauffeurs heb klemgereden. Gelukkig zonder meer. Er is nooit iets ernstigs gebeurd. Ik had altijd de chance dat die mensen zo verschoten waren dat er nooit meer is gebeurd."
"Het overkwam me altijd als mijn kinderen erbij waren. Of mijn vrouw. Als Ellen winkelde in Leuven, liep ik vaak schuin achter haar om te zorgen dat haar niets zou overkomen. Zoals een bodyguard. Zoals ik ook deed bij bodyguard-opdrachten. Nu is dat hard verbeterd. Ik heb nu geleerd gevaar beter in te schatten. En dat ik moet anticiperen en denken: Dit is geen gevaar. Hier is geen oorlog. En vooral, dat ik rustig moet blijven ademhalen."
Vorige zomer heeft Steven nog eens overgereageerd. "Bij een kunststand krijgt Floor papier en potloden. Om te tekenen. Een moeder komt erbij. Ze wil haar dochter ook laten tekenen. Die vrouw doet uit de hoogte en zegt tegen mijn dochter die aan een tafel zit met nog plaats: Schuif wat op. Dan kan mijn dochter ook tekenen. En tegelijk duwt ze het papier van mijn dochter opzij. Voor mij was dat een aanval op Floor. Ik ben beginnen roepen en tieren. Op zich had ik gelijk, maar mijn reactie was er totaal over. Zoiets blijft lang hangen. Het gevoel van: Shit, wat heb ik nu weer gedaan?"
Decompresseren
Steven Gelders is nu met pensioen. Vijfenveertig is hij nog maar. "Ik ben aan het genezen en wil zeker opnieuw werken. Maar toen ik mijn verhaal eindelijk verteld heb aan de legerleiding, heb ik gezegd: Ik kan beter bedreigende situaties vermijden. Want anders sta ik niet in voor de gevolgen. Ze gaven me het gevoel me te begrijpen. Ze lieten ook aanvoelen dat ik mijn werk meer dan gedaan heb voor het land. En ze hebben me met pensioen gestuurd."
"Wat ik zou willen bereiken met mijn boek? Dat het leger een manier zou vinden om militairen, die terugkeren uit zware operaties, te laten decompresseren. Dat wordt vaak weggelachen. Door de publieke opinie, maar ook door militairen zelf. Het is ook zo dat na een operatie een militair zo snel mogelijk thuis wil zijn. Maar reserveer die laatste drie-vier dagen van de opdracht zelf om af te kicken van de oorlog. Toch voor hen die terugkeren uit een zware opdracht. En dat moet zeker niet in een luxehotel. België staat op dat vlak nergens. En dat is spijtig. Soms is de overgang tussen oorlog en het gewone leven te groot."
N-VA-politica Karolien Grosemans uit Herk-de-Stad heeft al vaker parlementaire vragen gesteld over decompressie. "Het probleem wordt weinig ernstig genomen. Als militairen stappen ondernemen binnen Defensie, is privacy onbestaande. Daarom zoeken ze vaak hulp buiten Defensie. Verder is er geen systematische screening van militairen die deelgenomen hebben aan zware risico-operaties zoals de OMLT in Afghanistan of de Special Forces. Er is ook geen coherent of proactief beleid. De weinige cijfers zijn niet geloofwaardig. Er zou een wetenschappelijke bevraging moeten komen bij psychologen en psychiaters over deze problematiek. Tot slot pleit ik voor een begeleidingscentrum, een mission transition center, voor militairen en hun partners. Zoals in Nederland."
HBVL © 2014 Concentra