Vlaams Parlementslid
Nederlandse onderwijsinspectie te gast in Vlaams Parlement over sociale veiligheid
Op donderdag 27 november ontving de Commissie Onderwijs van het Vlaams Parlement vertegenwoordigers van de Nederlandse Inspectie van het Onderwijs. Zij kwamen er toelichting geven bij de monitor sociale veiligheid, het systeem waarmee Nederland het gedrag, de veiligheid en het welbevinden van leerlingen opvolgt. De hoorzitting kwam er op vraag van Vlaams Parlementslid Karolien Grosemans (N-VA).
De hoorzitting vond plaats op een moment waarop de uitdagingen rond gedrag en veiligheid in Vlaamse scholen sterk toenemen. Het aantal schorsingen in het secundair onderwijs steeg de voorbije jaren van 13.000 naar 35.000 en ook in het basisonderwijs is er een toename van 255 naar 1.286 schorsingen en uitsluitingen. Daarnaast geven steeds meer leerkrachten aan te maken te krijgen met grensoverschrijdend gedrag, een derde maakt zich zorgen over radicalisering, ruim 15 procent van de leerkrachten in de eerste graad voelt zich geïntimideerd of beledigd en 13 procent meldt diefstal of vandalisme bij leerlingen van twaalf tot dertien jaar. Ook (online) pesten komt in Vlaanderen aanzienlijk vaker voor dan het Europese gemiddelde.
Volgens Grosemans onderstrepen deze cijfers de urgentie van het werk dat de Vlaamse Regering vandaag al verricht. “Minister Demir neemt krachtige en noodzakelijke maatregelen met haar actieplan Goed Gedragen,” zegt Grosemans. “Dat plan creëert belangrijke hefbomen voor scholen: een verplicht antipestbeleid, sterker klasmanagement, duidelijke gedragsregels, meer ondersteuning via gedragsexperts… Het is een stevige stap vooruit en precies daarom is het waardevol om eens over het muurtje te kijken en te horen hoe andere landen met diezelfde uitdagingen omgaan, ook wat betreft monitoring.”
De toelichting van de Nederlandse Inspectie gaf daarbij interessante inkijk. In Nederland worden op vaste tijdstippen gestandaardiseerde bevragingen afgenomen bij leerlingen over pesten, veiligheid, relaties op school en hun sociaal-emotioneel welbevinden. De verzamelde gegevens worden centraal geanalyseerd, waarna scholen concrete feedback ontvangen om hun beleid te versterken. “Zo’n aanpak biedt inzicht in trends en helpt om sneller gericht te ondersteunen,” aldus Grosemans. In Vlaanderen is er al de tool Appwel, een app waarmee scholen het schoolwelbevinden van leerlingen kunnen meten en stimuleren, maar het gebruik ervan is niet verplicht.
“De vraag is nu welke elementen uit de Nederlandse aanpak ook toepasbaar zijn binnen de Vlaamse context. Ik zal dan ook aan de minister vragen om te onderzoeken welke aspecten van de Nederlandse monitor een meerwaarde voor het Vlaamse onderwijs kunnen zijn,” besluit Grosemans.