
Bekijk hier het fragment:
Vlaams Parlementslid
Karolien Grosemans
Geachte minister Demir,
Vlaanderen kent al jaren een relatief groot aandeel leerlingen in het buitengewoon onderwijs. De vraag naar buitengewoon onderwijs blijft toenemen, terwijl tegelijk ook het aantal leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon onderwijs stijgt. Dit zet het huidige systeem onder druk.
U gaf al aan werk te willen maken van een hervorming van het buitengewoon onderwijs. Vanaf september 2026 zullen twintig pioniersscholen starten.
In het Vlaams regeerakkoord werd ook opgenomen dat zal worden gekeken hoe gemeenschappelijke campussen waar gewoon en buitengewoon onderwijs samenwerken, voorrang kunnen krijgen bij investeringen.
Daarnaast werd in juni 2025 een commissie samengesteld die de verschillende types evalueert en de criteria voor attestering voor de verschillende types wil aanpassen om zo de wildgroei aan labels te temperen. Ook zal worden bekeken hoe die inschaling kan bijdragen aan het bepalen of een leerling al dan niet nood heeft aan een vorm van leerlingenvervoer naar school.
Er zal eveneens een staten-generaal worden georganiseerd waarbij in een co-creatief traject stakeholders concrete en realistische voorstellen zullen formuleren met als uitgangspunt kwalitatief onderwijs voor alle leerlingen.
In dat kader had ik graag volgende vragen aan u voorgelegd:
Kan u een stand van zaken geven over de werkzaamheden van de commissie Attestering? Wordt het voorziene tijdspad gerespecteerd en mogen we het eindadvies tegen januari 2026 verwachten?
Wat is de huidige stand van zaken van het kader voor de twintig pioniersscholen die volgend schooljaar zullen starten? Op welke manier worden deze scholen geselecteerd?
Werd er reeds een plan uitgewerkt over op welke manier scholen met gemeenschappelijke campussen voorrang kunnen krijgen bij investeringen inzake infrastructuur?
Wanneer wil u de staten-generaal organiseren en hoe ziet u dat concreet?
Een hervorming van het onderwijs voor leerlingen met specifieke noden vereist een geïntegreerde aanpak. Hoe zorgt u ervoor dat de beleidsdomeinen onderwijs, welzijn en mobiliteit hierbij structureel op elkaar afgestemd zijn?
Alvast dank voor uw antwoorden.
Minister Zuhal Demir
Begin 2025 organiseerde de Commissie Onderwijs van het Vlaams Parlement een gedachtewisseling over een verslag van het Rekenhof van 10 september 2024 en het advies van de Onafhankelijke Commissie Inclusief Onderwijs van 30 juni 2024. De algemene teneur in beide rapporten is dat het Vlaamse beleidskader voor inclusief onderwijs gebreken vertoont. Met name dringen beide rapporten aan op een duidelijke visie van de Vlaamse Overheid over de evolutie naar een inclusief onderwijssysteem en de verhoogde instroom in het buitengewoon onderwijs.
Ik verwijs ook naar het regeerakkoord waar we heel duidelijk een paragraaf hebben opgenomen, waar we aangeven dat we scholen voor gewoon en buitengewoon onderwijs die als één school willen functioneren een mogelijkheid willen geven: “Zij nemen een rol op als pioniersscholen en brengen verder de mogelijkheden en drempels in de samenwerking tussen buitengewoon en gewoon onderwijs in kaart.”
Zulke visie moet rekening houden met verschillende aspecten: enerzijds is er duidelijk een sociale component, anderzijds is het in stand houden van een dubbele structuur ook weinig efficiënt, en dat op een moment dat we als Vlaamse Overheid vaststellen dat ons onderwijssysteem bijzonder duur is, en tegelijkertijd niet de verhoopte resultaten behaalt inzake onderwijskwaliteit en sociale mobiliteit. In die zin biedt een inclusiever onderwijssysteem ook kansen voor scholen, onderwijspersoneel en leerlingen.
Een algemene vaststelling is dat het aantal inschrijvingen in het buitengewoon onderwijs sinds 2018- 2019 met 13% is gestegen. In de visienota over de minimumdoelen in het basisonderwijs wordt uitvoerig geargumenteerd dat de daling van de onderwijskwaliteit ervoor zorgt dat het Vlaamse onderwijs de belofte van sociale mobiliteit niet waarmaakt. De uitdagingen die we hierboven schetsen, zetten de onderwijskwaliteit mee onder druk en zijn dan ook een grote bezorgdheid.
De transitie naar een inclusiever onderwijs is een systemische transitie die betrekking heeft op de hele waaier van het onderwijslandschap, van financiering, tot personeel. Daarom is gedragenheid en overleg met het brede onderwijsveld van essentieel belang. In de visienota van april ‘25 wordt weergegeven welke stappen worden genomen en hoe de verschillende deeltrajecten zullen lopen. De Vlaamse Regering vertrekt vanuit het standpunt dat een inclusiever onderwijssysteem noodzakelijk is, en dat een aanbod buitengewoon onderwijs beperkt moet worden tot wie het echt nodig heeft. Tegelijk mag de expertise van het buitengewoon onderwijs niet verloren gaan en is de verandering van die aard, dat het einddoel slechts op een gefaseerde manier kan bereikt worden.
Om tot een systeemverandering te komen die leidt tot een meer kwaliteitsvol en inclusief onderwijs – want voor mij moeten die twee dingen wel samen gaan - die gedragen is in het veld en die geleidelijk aan verloopt, zullen we werk maken van een consultatienota . Deze consultatienota omvat de visie over waar we naartoe wensen te evolueren tegen 2040, concrete maatregelen om aan deze verandering te werken, en een strategie en een tijdspad om dit over een periode van 15 jaar te realiseren.
Zoals aangegeven is de ingeslagen weg geen gemakkelijk pad. Ik heb dat al gemerkt. Je moet met heel veel elementen rekening houden. Het is ook een zorgvuldige afweging. Momenteel zijn we een laatste hand aan het leggen aan de consultatienota – want die is eigenlijk zo goed als af – maar hier en daar moeten we toch nog een aantal zaken duidelijk maken.
Dit najaar vindt de Staten-Generaal plaats, waar een zeer breed scala aan stakeholders betrokken worden.
We werken intussen ook aan het ontwerpbesluit voor de pioniersscholen. In dit besluit zal bepaald worden aan welke doelstellingen de pioniersscholen zullen werken, op welke manier scholen kunnen kandideren, en op welke manier de selectie zal gebeuren.
Er is ook de vraag welke maatregelen ik zal nemen om op korte termijn al bepaalde problemen aan te pakken rond attesteringen, capaciteit, infrastructuur, leerlingenvervoer. In de consultatienota zal er aandacht gaan naar diverse concrete maatregelen, ook in deze legislatuur.
Ik blijf intussen ook inzetten op het creëren van bijkomende capaciteit waar nodig. De extra werkingsmiddelen die scholen kunnen aanvragen voor capaciteit heb ik dit schooljaar volledig gefocust op type 2 omdat de capaciteitsdruk daar het hoogst is.
Wat leerlingenvervoer betreft – dat is wat we nog verder moeten specifiëren in de consultatienota – dat wordt overgedragen van collega De Ridder naar mij. Dat is een pak verantwoordelijkheid dat erbij komt, maar we moeten uiteraard zorgen dat het leerlingenvervoer ook goed mee in de visie van de hervorming past.
Op korte termijn wens ik ook te bekijken of er aanpassingen wenselijk zijn aan de criteria voor toegang tot de verschillende types buitengewoon onderwijs. Het advies van de commissie attesteringen zal hierrond voedend zijn. Dit verwacht ik binnenkort.
Deze commissie is begin juli opgestart en zal in januari haar advies opleveren.
Ik erken dat het belangrijk is om in dit dossier samen te werken met andere beleidsdomeinen. In de commissie attesteringen zijn er leden vanuit andere beleidsdomeinen; er zijn leden vanuit het agentschap Opgroeien, vanuit VAPH, de FOD Volksgezondheid en FOD sociale zekerheid. In de Staten-Generaal zullen ook mensen worden uitgenodigd vanuit diverse beleidsdomeinen, zoals Werk, Welzijn, Mobiliteit, enz. In het verdere traject in de evolutie naar scholen voor iedereen in 2040 zullen we met andere beleidsdomeinen verder blijven samenwerken.
Karolien Grosemans
Dankuwel mevrouw de minister voor uw toelichting.
Het is inderdaad een enorm complex dossier. Het is ook een heel gevoelig dossier en onze fractie wil u bedanken van de manier waarop u dit aanpakt. Want u kiest er terecht voor om dat huidig systeem rustig en herdacht te hervormen, want het werkt vandaag niet voor iedereen.
Als we zien dat meer dan de helft van de leerlingen in het buitengewoon onderwijs uit kansarme gezinnen komt, dan moeten we ons echt afvragen of we als samenleving wel genoeg doen om kinderen in het gewoon onderwijs te houden en meer nog: om hen daar te laten groeien.
Mevrouw de minister we hebben het over ‘scholen voor iedereen’, maar misschien moeten we nog duidelijker maken waarom we daar op inzetten, waarom we een systeem willen dat beter werkt. Die scholen voor iedereen, dat is eigenlijk ‘leerwinst voor iedereen’. Dàt is de kern. Dat is geen ideologische discussie, maar een kwaliteitsverhoging voor alle leerlingen, ongeacht waar of hoe ze onderwijs volgen.
Ik ben ook blij dat het buitengewoon onderwijs zijn plek blijft behouden. Dat is belangrijk. Sommige leerlingen hebben écht de specifieke expertise die daar aanwezig is nodig. We mogen die niet verloren laten gaan.
“Gewoon onderwijs als het kan, buitengewoon onderwijs als het nodig is” Dat blijft voor onze fractie het juiste uitgangspunt.
De uitdaging is enorm groot, zeker ook met het leerlingenvervoer, maar ik denk dat u met deze aanpak rustig en doordacht bouwt aan een systeem dat beter werkt voor alle leerlingen en u kan zeker op onze steun rekenen in dit traject.
Minister Zuhal Demir
Dankuwel collega’s. Misschien meegeven dat de Staten-Generaal zal verder bouwen op de consultatienota en om verder te bouwen op de adviezen is er overlap in de samenstelling van de Staten-Generaal en de Commissie Inclusief Onderwijs. Ook andere profielen inzake kwaliteitsvol onderwijs en stakeholders zullen daar van belang zijn. Inclusief onderwijs gaat samen met kwaliteitsvol onderwijs. Daar is vaak een misvatting over. Ik wil echt bewaken dat inclusief onderwijs hand in hand gaat met kwaliteitsvol onderwijs.
Het doel van meer inclusief onderwijs zal ook duidelijk moeten omschreven worden in de consultatienota, die verder bouwt op wat we in de visienota hebben goedgekeurd. Het klopt wel dat die attesteringen onze aandacht vragen. Ik denk dat we goed moeten opletten voor alles wat met attesten en diagnoses te maken heeft. Ik zou graag de switch maken van steeds die individuele benadering naar te kijken naar de onderwijsbehoeften, in plaats van altijd die diagnoses en attesten. Er is ook een groot verschil met andere Europese landen daaromtrent. We zullen nauwkeurig moeten gaan kijken wat die commissie Attesteringen naar voren zal brengen.
Karolien Grosemans
Bedankt uw bijkomend antwoord, mevrouw de minister. Nog heel kort: blijf zeker ook oog hebben voor de mensen die het moeten waarmaken. Het moet haalbaar blijven voor de leerkracht, anders is een hervorming niet mogelijk. Ik denk dat u daarom ook de juiste aanpak hebt: stap voor stap, niet overhaast, goed nadenken, draagvlak blijven houden, open communicatie, Want die hervorming is echt heel curciaal voor ons onderwijs.
Bekijk hier het fragment: