Bekijk hier het fragment:
Vlaams Parlementslid
Karolien Grosemans
Minister, het nieuwe schooljaar is van start gegaan, en voor veel kinderen betekent dat weer naar school met het collectief leerlingenvervoer. Dat dit thema u na aan het hart ligt, is duidelijk door de hervorming die u in gang zette om het historisch scheefgegroeide systeem aan te passen.
Wat de ritduur betreft, zijn er al verbeteringen op te merken: het aantal leerlingen dat langer dan twee uur op de bus zit, daalde sinds 2021 met 46 procent, en vorig schooljaar zat bijna 95 procent van alle leerlingen die gebruikmaakten van het collectief leerlingenvervoer minder dan negentig minuten op de bus.
Minister, in het pilootproject in de regio Roeselare worden leerlingen niet aan huis, maar via opstapplaatsen opgehaald, om nadien op een wisselbusparking de bus te nemen die hen aan de school afzet. Hierdoor slagen zij erin om de rittijden aanzienlijk in te korten. Zult u zulke goede praktijken uit de lopende pilootprojecten meenemen in de hervorming van het leerlingenvervoer?
Voor- en naschoolse opvang biedt heel wat ouders de nodige flexibiliteit om hun kinderen zelf naar school te brengen en weer op te halen. In het regeerakkoord staat dat die opvang, synchroon met het collectief leerlingenvervoer, zal worden hervormd. Wat is de stand van zaken daarvan en hebt u hierover overleg met uw collega van Welzijn?
Minister Zuhal Demir
De problematiek van het leerlingenvervoer wordt sinds de start van het Kinderrechtencommissariaat in 1998 elk jaar opgemerkt. Het collectief leerlingenvervoer in het buitengewoon onderwijs kampt met te lange busritten. Ze zijn te lang. Het gaat om ritten van meer dan anderhalf uur. Volgens de kinderrechtencommissaris zou voor een rit maximaal een uur moeten volstaan.
Vandaag zien we dat het leerlingenvervoer als een bijna absoluut recht geldt. Elke leerling die ingeschreven is in de dichtstbijzijnde school van het net van keuze, heeft automatisch recht op gratis leerlingenvervoer. Het recht wordt niet beperkt door afstand, leeftijd, opleidingsvorm of niveau van zelfredzaamheid. Dat is zeer breed ingeschreven in de regelgeving. Ten tweede is er het stijgend aantal leerlingen. Ten derde zorgt de stijgende verkeerscongestie voor stijgende aantallen en een stijgende duur van de ritten.
In het schooljaar 2023-2024 waren er bijna 55.000 leerlingen in het buitengewoon onderwijs ingeschreven, waarvan 27.000 in het basisonderwijs. Voor 83 procent van hen werd een rit geactiveerd. Na goedkeuring van het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI) dient de school het vervoer voor de leerling nog te activeren, pas na activering plant De Lijn voor de leerling vervoer in.
Naast het absoluut recht op gratis busvervoer kan ook aanspraak worden gemaakt op een tegemoetkoming voor individueel leerlingenvervoer, in de vorm van eigen vervoer of via het openbaar vervoer. Ongeveer 20 procent van de leerlingen maakt hiervan gebruik.
De totale kostprijs van het leerlingenvervoer liep in 2023 op tot bijna 181 miljoen euro. Dat is heel veel geld voor wat we organiseren. Als je dan moet vaststellen dat ze zo lang op de bus moeten zitten, stel ik mij daar grondige vragen bij. 181 miljoen euro is natuurlijk heel veel geld.
Ik heb momenteel ook niet de bevoegdheid om die quick wins door te voeren. De organisatie van het leerlingenvervoer is tot nader order de bevoegdheid van De Lijn en de minister van Mobiliteit. Maatregelen die in het verleden al genomen zijn, zijn het herschikken van de langste routes en het inzetten van extra voertuigen. Een andere maatregel die toegepast wordt, is het systeem van centrale opstapplaatsen. In de pilootprojecten zien we dat gemeenschappelijke opstapplaatsen zorgen voor efficiëntere routes met minder huis-aan-huishaltes. Uiteraard doen we dit enkel indien dit haalbaar en veilig is voor de leerling. Voor een aantal leerlingen blijft ophalen aan de deur noodzakelijk.
Het leerlingenvervoer is een complex dossier. Daarom zegt het regeerakkoord ook dat de gescheiden verantwoordelijkheid bij Welzijn, Mobiliteit en Onderwijs leidt tot inefficiëntie. Daarom hebben wij met de Vlaamse Regering beslist om de organisatie van het leerlingenvervoer integraal over te hevelen naar Onderwijs. Concreet komt de dienst Leerlingenvervoer van De Lijn onder mijn bevoegdheid. Dat is een eerste cruciale stap naar een coherenter beleid. De collega van Welzijn is hierin ook belangrijk. De samenwerking is daar noodzakelijk.
Een structurele hervorming vergt een volwaardige opvang voor en na school. Vandaag is dat zo goed als onbestaande in het buitengewoon onderwijs. Een busrit is geen vervanging voor kinderopvang. We bekijken daarom gezamenlijk hoe we snel nieuwe initiatieven voor voor- en naschoolse opvang kunnen opzetten, naar het voorbeeld van een aantal pilootprojecten. Dat ben ik met de collega nu aan het bekijken. Wanneer ouders weten dat hun kind voor of na de lesuren veilig opgevangen wordt, wordt het ook haalbaarder om eventueel zelf vervoer te regelen en zal de druk op het leerlingenvervoer verkleinen.
Deze inclusieve opvang maakt kinderen minder afhankelijk van de bus en vergemakkelijkt de organisatie van het vervoer. Dat zijn we aan het bekijken met de collega van Welzijn en met de lokale besturen, die de organisatie van de opvang organiseren of faciliteren. Hier dient zich natuurlijk een grondige hervorming aan. Daarvoor moeten we ook het werkveld betrekken. Dat zijn ouders, scholen, lokale partners. Zij kennen de noden op het terrein het best en hebben al vaak creatieve oplossingen gezocht. We luisteren dan ook naar de ervaringen uit de pilootprojecten. We hebben met een aantal al samengezeten om de toekomst voor te bereiden als het overgeheveld wordt. Zo kunnen we toch al een aantal quick wins snel doen.
Collega’s, de kernvraag is al lang niet meer of we dit systeem moeten hervormen, maar hoe en wanneer.
Welnu, we werken aan een grondige hervorming van het leerlingenvervoer die de fundamentele knelpunten aanpakt. In het Vlaamse regeerakkoord hebben we duidelijk gesteld dat het absolute recht op leerlingenvervoer voor nieuwe instromers herdacht moet worden, met meer aandacht voor de context en zelfredzaamheid van leerlingen en hun ouders. Die ambitie zullen we nu omzetten in de praktijk. Concreet betekent dit dat we het absolute recht op busvervoer zullen hervormen. We bekijken welke vorm van ondersteuning het meest geschikt is: voor sommigen blijft dat een busrit, maar voor anderen is een alternatief misschien beter afgestemd op hun mogelijkheden. Aan de bijzondere commissie die het labelen van het buitengewoon onderwijs evalueert, is ook gevraagd om te bekijken welke leerlingen nog recht zouden moeten hebben op het collectieve leerlingenvervoer.
We laten natuurlijk geen enkel kind in de kou staan. Leerlingen die hier nood aan hebben, zullen nog gebruik kunnen maken van het collectief vervoer. Maar we moeten wel eerlijk durven te kijken of voor de groep die vlak bij de school woont en meer zelfredzaam is, andere ondersteuning beter is dan, zoals nu, uren in de bus te zitten. Voor sommige leerlingen zal, zoals ik al zei, het individueel vervoer als alternatief gelden. Soms gaat het ook niet anders, daar moeten we flexibel zijn en een waaier aan maatregelen bieden.
Daarnaast moeten we het probleem aan de bron aanpakken: de ongelijkmatige spreiding van ons aanbod buitengewoon onderwijs. Veel te veel leerlingen moeten nu immers lange afstanden afleggen omdat de school met het geschikte aanbod ver van hun woonplaats ligt. Daarom kadert het vraagstuk van het leerlingenvervoer in een ruimer verhaal van inclusiever onderwijs. We moeten ervoor zorgen dat kinderen met specifieke onderwijsbehoeften dichter bij huis terechtkunnen. Het almaar stijgende aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs kan niet blijven duren. Er is een systeemverandering nodig, met meer samenwerking tussen gewoon en buitengewoon onderwijs. De pioniersscholen zullen deze piste concreet vormgeven.
Ik hoop na de herfstvakantie mijn visienota naar de regering te kunnen brengen. Het is gewoon een heel complex probleem. Altijd denkt je: dit hebben we nu voorzien, en dan komt er nog iets bij. Maar ik hoop dat het na de herfstvakantie lukt om het te kunnen agenderen. Het leerlingenvervoer is een complex dossier dat ons allen aanbelangt.
Ik blijf erbij dat de huidige situatie niet kan. Telkens op 1 september is het hetzelfde: we doen onze kranten open en we lezen de zeer triestige verhalen. Het kan echt niet. We mogen dat die kinderen niet aandoen. Vandaar dat we ook keuzes zullen maken, keuzes die waarschijnlijk hier ook in het parlement besproken zullen worden. Dat is nooit goed, zeker? Als je keuzes maakt, krijg je altijd kritiek. Maar bon, ik ga die keuzes wel maken, en ik zal nadenken over een brede waaier van maatregelen om te zien hoe we dit dossier toch wat kunnen verbeteren. Samen met de collega's en het veldwerk zoeken we naar oplossingen die meer gedragen zijn, efficiënter en ook menswaardiger zijn. Ik bewandel verschillende pistes. Uiteraard heb je de grote, grondige systeemverandering van heel het leerlingenvervoer, maar ik denk dat we ook quick wins op korte termijn moeten kunnen nemen. Daarnaast zijn er een aantal structurele ingrepen nodig voor de lange termijn.
Ik reken dan ook op een goede samenwerking op het terrein: ouders, scholen, vervoerspartners, lokale overheden, welzijnspartners. We zullen dit met z'n allen samen moeten doen. Alleen zo kunnen we ervoor zorgen dat het leerlingenvervoer menswaardiger wordt.
Karolien Grosemans
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. We willen uiteraard allemaal dat een kind op een heel rustige manier aan een schooldag kan beginnen zonder er eerst een ellenlange rit op te hebben zitten. Ik wist dat het huidige systeem historisch gegroeid is, maar ik schrik er wel van dat het Kinderrechtencommissariaat daar al in 1998 opmerkingen over gemaakt heeft. Dan is dat inderdaad al heel lang een probleem.
Het is ook een heel complex probleem. Iedereen wil dat het opgelost geraakt, maar het is enorm complex. Ik denk dat het binnen onderwijs een van de meest complexe dossiers is. Het is een enorme uitdaging.
Het is zeker een hele goede zaak dat die verschillende domeinen integraal naar u gaan. Het is voor u ook een nieuwtje dan, dat dat al op 1 januari 2026 zal gebeuren. Maar ik denk dat dat een goede zaak is: hoe sneller, hoe beter.
In het verleden heeft uw voorganger al heel veel beleidsinspanningen geleverd. Er zijn stappen in de goede richting gezet: de duur van de rit is verminderd en de routes werden efficiënter. Maar wat wel opvalt, is dat dat altijd tijdelijke maatregelen waren, en ook vooral financiële maatregelen. Op een gegeven ogenblik bots je dan op grenzen. U haalt 181 miljoen euro aan: dat is enorm. Dan moet er inderdaad naar een structurele hervorming worden gegaan en mogen we niet blijven hangen in die tijdelijke en financiële ingrepen.
Collega’s, ik heb een heel duidelijke en nieuwe visie gehoord op passend en efficiënt leerlingenvervoer. De hervorming is gestart. Hopelijk krijgen we er na de herfstvakantie nog meer zicht op. De richting is in ieder geval heel helder, en de ambitie heel groot. Ik denk dat dat precies is wat we nodig hebben.
Minister Zuhal Demir
Het dossier is nog niet overgekomen. Ik hoor hier een aantal data. Dat moet, denk ik, nog uitgewerkt worden, maar intussen werken we er wel al aan. We weten toch dat het naar ons komt. We hebben wel al samengezeten met de coördinator van een aantal van die pilootprojecten. Binnenkort komen de mensen van de drie projecten ook langs om voorstellen te doen vanuit de ervaring die ze hebben gehad vanuit hun pilootproject. In de pilootprojecten gaan de scholen ook in overleg met de ouders – ik denk dat dat belangrijk is – om alternatieven voor leerlingenvervoer te overwegen. Wij nemen die ervaringen ook mee in de hervorming en bekijken dan ook welke criteria er eventueel gekoppeld kunnen worden aan het toekennen van het collectief leerlingenvervoer. Onze vergaderingen en ons overleg met de mensen uit de pilootprojecten lopen dus. De pioniersscholen zullen ook starten in september 2026 met een nieuw systeem, dat uiteraard nog verder uitgetekend moet worden. De staten-generaal zal daar ook zijn rol spelen. We hebben dus nog wat geduld nodig voor de grondige hervorming op iets langere termijn, die we dan ook in die pioniers-scholen kunnen toepassen om te kijken hoe of wat.
In de tussentijd denk ik natuurlijk aan een aantal quick wins die we wel sneller kunnen invoeren. Nogmaals: het dossier is inderdaad heel emotioneel geladen. Ik snap dat ergens ook wel, vanuit de hoofden van veel ouders. Maar een aantal criteria zullen we herbekijken. En in overleg met de ouders en de scholen zullen we ook wat meer flexibiliteit qua mogelijkheden moeten kunnen bespreken.
Karolien Grosemans
Wij waarderen het dat de uitdaging op verschillende fronten wordt aangepakt. Wij kijken ook met heel veel belangstelling uit naar de nota en de concrete aanpak. Als u dit dossier opgelost krijgt – en ik ben daar heel hoopvol in –, zult u geschiedenis schrijven.
Bekijk hier het fragment: